Met ‘euthanasie’ wordt bedoeld: een zelfgekozen levenseinde met de hulp van een arts. De arts dient dodelijke middelen toe aan de patiënt om een eind te maken aan zijn of haar leven. Eerst een middel waardoor hij in coma raakt, daarna een spierverslapper waardoor hij stopt met ademen. Iemand kan deze middelen ook zelf innemen onder toezicht van een arts. Dit wordt ‘hulp bij zelfdoding’ genoemd en valt ook onder de euthanasiewet. Euthanasie en hulp bij zelfdoding zijn allebei vormen van ‘actieve levensbeëindiging’.
Actieve levensbeëindiging wordt vaak gezien als een uitweg voor pijn en lijden. Gelukkig is er steeds meer aandacht voor goede palliatieve zorg, waarbij de kwaliteit van leven voorop staat. Daarnaast zijn de mogelijkheden voor pijnbestrijding toegenomen. Hierdoor kan lijden draaglijker gemaakt worden. Zo zijn er andere opties dan euthanasie.
Nederland was het eerste land dat euthanasie en hulp bij zelfdoding legaliseerde (in 2002). Toch is levensbeëindigend handelen in principe strafbaar. Maar, in de euthanasiewet staan de voorwaarden waar de arts zich aan moet houden om niet strafbaar te zijn. Het is aan de arts om te bepalen of hij het verzoek tot levensbeëindiging zal uitvoeren. Een arts gaat lang niet altijd mee in het verzoek, bijvoorbeeld omdat er nog een reële behandelmogelijkheid is. Ook kan een arts gewetensbezwaren hebben en de patiënt verwijzen naar een collega.
Lees in het achtergronddocument ‘De euthanasiewet’ meer over de totstandkoming van deze wet.
Als een arts euthanasie of hulp bij zelfdoding heeft uitgevoerd, moet hij dit melden bij de toetsingscommissie (Regionale Toetsingscommissie Euthanasie). Deze commissie kijkt achteraf of er voldaan was aan de zorgvuldigheidseisen. Is dat niet het geval, dan kan een arts alsnog aangeklaagd en vervolgd worden.
Euthanasie en hulp bij zelfdoding is niet strafbaar wanneer aan deze eisen is voldaan:
Er zijn formele regelingen voor actieve levensbeëindiging bij kinderen in de leeftijd tot 1 jaar en vanaf 12 jaar. Lees hier meer over bij het thema ‘Actieve levensbeëindiging bij kinderen’. Ouders moeten toestemming geven voor euthanasie bij kinderen tot 1 jaar of kinderen tussen 12 en 16 jaar. Op de leeftijd van 16 en 17 moeten de ouders of voogd betrokken worden, maar is instemming geen voorwaarde. Voor kinderen tussen de 1 en 12 jaar is euthanasie niet formeel geregeld. Op 13 oktober 2020 stuurde toenmalig minister Hugo de Jonge (toen minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport) een brief naar de Tweede Kamer waarin hij aankondigde dat hij een regeling voor actieve levensbeëindiging bij kinderen in de leeftijd van 1-12 jaar gaat maken.
Sommige mensen kiezen ervoor om in een verklaring vast te leggen welke situatie ze willen dat de arts hun leven beëindigt. Met de zogenoemde euthanasieverklaring geeft de patiënt aan in welke situaties er volgens hem sprake is van ondraaglijk en uitzichtloos lijden. De artsen en naasten weten dan wanneer iemand euthanasie zou willen.
De euthanasieverklaring is wezenlijk anders dan het behandelverbod. Een arts moet een behandelverbod respecteren, omdat hij zonder toestemming een patiënt niet mag behandelen. Een arts kan echter nooit gedwongen worden om levensbeëindiging toe te passen.
Bij 4 procent van de sterfgevallen in Nederland sterven mensen door euthanasie of hulp bij zelfdoding. Het aantal meldingen van actieve levensbeëindiging is de laatste jaren enorm gestegen. Dit, terwijl de opties om lijden te verlichten ook toegenomen zijn. In 2020 werden 6938 euthanasiemeldingen gedaan, in 2005 waren dat er 1933.
De meeste mensen (6.289, 90,6%) die een vorm van actieve levensbeëindiging hebben gekregen, hadden een vorm van kanker die niet (meer) te genezen was (4.480), aandoeningen van het zenuwstelsel, bijvoorbeeld de ziekte van Parkinson, MS, ALS (458), hart- en vaataandoeningen (286), longaandoeningen (209) of een combinatie van aandoeningen (856). De laatste jaren is het karakter van de euthanasieaanvragen wel aan het veranderen. In de jaren ’70 was pijn de belangrijkste reden voor een aanvraag voor levensbeëindiging, hoewel dat toen nog illegaal was. Tegenwoordig speelt het verlies van waardigheid en regie ook een grote rol. Mensen die soms nog jaren zouden kunnen leven met hun ziekte, stellen toch al een euthanasievraag. Ze willen de jaren van ziekte en mogelijke afhankelijkheid van anderen, niet doormaken. Daarnaast groeit het aantal mensen dat euthanasie krijgt bij dementie en psychiatrische klachten.
Soms wordt het gebruik van morfine en palliatieve sedatie in verband gebracht met euthanasie. Hoe dan ook is dit geen euthanasie. Wanneer morfine en slaapmedicatie volgens de richtlijnen worden gebruikt, werken deze ook niet levensbekortend. Maar er bestaat wel een grijs gebied tussen symptoombestrijding in de laatste levensfase en levensbeëindigend (of levensverkortend?) handelen. Dit vormt een probleem. Lees hier meer over op onze pagina’s palliatieve sedatie en morfine. In de praktijk zien we dat palliatieve sedatie ook steeds vaker wordt toegepast. Er wordt onderzoek gedaan naar de oorzaak van deze stijging. Daarom wordt op dit moment onderzoek gedaan naar het verkeerd toedienen van pijn- of slaapmedicatie. Heldere communicatie over het doel van morfine of slaapmedicatie blijft daarom ook altijd belangrijk. Een goed gebruik van deze middelen is om lijden te verlichten en niet het levenseinde te bespoedigen.
Lees meer op de pagina’s morfine en palliatieve sedatie.
Het stoppen met toedienen van vocht en voeding in de terminale fase is geen euthanasie. Net als het niet meer starten van een medische behandeling. De terminale fase is wanneer iemand binnenkort overlijdt. Wanneer een ernstig zieke patiënt er bewust voor kiest om te stoppen met eten en drinken, spreken we formeel ook niet van euthanasie. Het is namelijk geen ‘actieve’ vorm van levensbeëindiging. Maar, met deze keuze beoogt iemand weldoelbewust zijn leven te bekorten. Deze keuze kan wel zijn leven bekorten.
Lees meer op de pagina vocht en voeding.
Er is vaak discussie over de zorgvuldigheidseisen. Denk aan:
Inmiddels heeft de wet en praktijk aangetoond dat actieve levensbeëindiging mogelijk is bij terminaal zieken, chronisch zieken, psychiatrische patiënten, mensen met dementie en (vanaf 2011) mensen met een stapeling van ouderdomsklachten. De overeenkomst hierin is dat de oorzaak van het lijden een medische dimensie moet hebben.
Op dit moment is er een discussie gaande om hulp bij zelfdoding ook mogelijk te maken bij mensen die vinden dat hun leven voltooid is, zónder dat er een medische grondslag is voor hun lijden. Op dit moment mogen deze mensen volgens de wet geen euthanasie of hulp bij zelfdoding krijgen. Lees meer over voltooid leven op deze pagina.
We belijden dat God de Schepper is die het leven geeft en neemt. Daarom is het niet aan ons om het einde te bepalen. De diepste zin van ons bestaan ligt immers niet in dat wat je doet of kunt, maar in de betekenis die de Schepper aan je leven geeft. Hij maakt het leven waardevol en je mag weten dat Zijn hand je niet loslaat. In Jesaja 46:3-4 zegt God: ‘Luister naar Mij (…), u, die door Mij gedragen bent vanaf de moederschoot (…) Tot uw ouderdom toe zal Ik Dezelfde zijn, ja, tot uw grijsheid zal Ík u dragen.’ De NPV is van mening dat het de taak van de overheid is om haar burgers te beschermen. Hier past het faciliteren van actieve levensbeëindiging niet bij; daarmee grijpen wij als mensen vér boven onze macht.
Ook het stoppen met eten en drinken met als doel de dood te versnellen raakt een grens. God beslist over het einde van het leven. Echter, dit moet niet verward worden met het niet meer kúnnen eten en drinken of het besluit om toediening van vocht en voeding te staken wanneer dit medisch gezien niet meer zinvol is. Lees daar meer over op deze pagina.
Er zijn ook veel niet-religieuze kanttekeningen te plaatsen bij hulp bij zelfdoding en euthanasie. Lees daarover meer in het achtergronddocument: ‘Dilemma’s en beweegredenen rondom euthanasie en hulp bij zelfdoding’.
Toch kun je in je leven het gevoel krijgen dat lijden de overhand heeft. Vanwege allerlei oorzaken kan het zwaar zijn om naast moeilijke kanten, ook mooie kanten van het leven te zien. Anderen kunnen eraan bijdragen dat je je gezien weet en je waardevol voelt. De NPV pleit ervoor dat wij hier als mensen onderling, maar ook als samenleving, in investeren. Dit kan door medische en verpleegkundige (palliatieve) zorg, maar ook door bijvoorbeeld gevoelens van eenzaamheid serieus te nemen en naar elkaar om te zien. Daarom onderschrijft de NPV het ‘Manifest waardig ouder worden’ van harte. Met dit manifest beogen de initiatiefnemers, ChristenUnie, Omroep Max en KBO-PCOB, een samenleving te creëren waarin ouderen een volwaardige plaats hebben. Ook is de NPV aangesloten bij het Platform Zorg voor Leven. Dit Platform heeft tot doel dat de beschermwaardigheid van het leven als centraal uitgangspunt wordt genomen in de sector zorg en welzijn.
De NPV helpt u graag als u vragen heeft over dit onderwerp.
Deze vragen kunt u stellen aan de NPV-Advieslijn. Uw persoonlijke situatie staat dan centraal. We helpen u graag verder.
NPV-Advieslijn02 augustus 2023
In november zijn er nieuwe verkiezingen voor de Tweede Kamer. Wat de NPV betreft laten de politieke partijen in hun verkiezingsprogramma’s zien dat zij kiezen voor de zorg voor en de beschermwaardigheid van het leven. In een brief aan de partijen heeft de NPV daarvoor aandachtspunten meegegeven.
28 juni 2023
Op 28 juni vindt er een commissiedebat plaats vanuit het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Op de agenda staan onder meer het dier als donor, embryokweek en euthanasie bij psychisch lijden. In een schriftelijke bijdrage aan het debat doet de NPV oproepen, namelijk:
31 mei 2023
Gisteren is het vierde evaluatieonderzoek van de Euthanasiewet aangeboden aan de Tweede Kamer. De evaluatie geeft veel cijfermatige informatie, maar laat belangrijke vragen liggen. Dat is een risico, juist in tijden van aanhoudende tekorten in de zorg.
De NPV is er om u van goede informatie te voorzien. Wilt u ons helpen om daar ook in de toekomst mee door te kunnen gaan?