Interview met Els van Wijngaarden over onderzoek naar voltooid leven

De discussie over een wet bij “voltooid leven” speelt al jaren en kent voor- en tegenstanders, waaronder de NPV. De huidige regering liet een onderzoek uitvoeren hoe groot de groep ouderen met een doodswens is. Onlangs verscheen dat onderzoek. Over de uitkomsten spraken we met onderzoeker Els van Wijngaarden.

‘Mijn advies: verhoud je tot de nieuwe feiten’

Naar schatting heeft 0,18% van alle 55-plussers een wens tot levensbeëindiging, zonder dat zij ernstig ziek zijn. Dat komt neer op iets meer dan 10.000 mensen. Ruim een derde van deze groep zou graag hulp bij zelfdoding krijgen. Twee derde heeft de voorkeur om het leven zelf te beëindigen.

Dit blijkt uit het PERSPECTIEF-onderzoek dat onder leiding van dr. Els van Wijngaarden werd gehouden door onderzoekers van de Universiteit voor Humanistiek en het Julius Centrum van het UMC Utrecht in opdracht van het ministerie van VWS en gefinancierd door ZonMw.

Toen Els van Wijngaarden haar onderzoek in februari presenteerde, wist ze dat de debattafels de dagen erna gevuld zouden zijn met “voltooid leven”. ‘En tegelijkertijd’, zegt ze, ‘vinden we het echte gesprek met iemand die rondloopt met een doodswens heel ingewikkeld. Uit onze interviews blijkt keer op keer dat mensen met een doodswens regelmatig bagatelliserende of ontwijkende reacties krijgen. Naasten proberen de aandacht af te leiden of komen gelijk met oplossingen. Het is kennelijk moeilijk om het uit te houden bij een doodswens en die verder te verkennen.’

De uitkomsten uit uw onderzoek zijn verrassend. De groep mensen die een doodswens heeft, kampt met een stapeling van zorgen. Dat klinkt niet als de zelfbeschikkende, autonome oudere die na een geslaagd leven vindt dat zijn leven “voltooid” is?
‘Het was opmerkelijk dat vrouwen oververtegenwoordigd waren bij mensen met een doodswens. Die wens leeft ook vaker bij laagopgeleiden en mensen afkomstig uit de lagere sociale klassen. En een flink deel bleek al het hele leven een doodswens te hebben. Klachten waar mensen mee kampen zijn piekeren, ziekten, geestelijke en lichamelijke aftakeling, eenzaamheid, het gevoel anderen tot last te zijn, financiële zorgen, en angst voor afhankelijkheid nu of in de toekomst.’

Maar dit zijn toch zorgen die we misschien zelfs deels kunnen oplossen?
‘Het is zeker geen eenduidige groep en lang niet alle problemen zijn gemakkelijk oplosbaar, maar mijn idee is tegelijkertijd – en die gedachte leefde breed in mijn onderzoeksteam – dat als je de stapeling van zorgen ziet, die ook niet zondermeer onoplosbaar is. Woonplezier bleek de belangrijkste reden die de levenswens van mensen versterkte! Daar ligt mijns inziens een grote maatschappelijke vraag: Hoe willen we wonen, ook als generaties met en naast elkaar? Het is de kunst om zowel op zoek te gaan naar manieren om de leefsituatie van ouderen te verbeteren, als de doodswens serieus te nemen.’

Maakte religie of geloof nog het verschil?
‘We hebben ook aan mensen gevraagd wat dat voor hen betekende. Wat je wel zag, waar religiositeit sterker was, dat de wens om het leven te beëindigen wel iets afneemt. Maar zeker in de groep met actieve doodswens en de groep met een meer passieve doodswens, daar troffen we ook gelovige mensen.’

D66 kondigde in aansluiting op uw onderzoek opnieuw een wetsvoorstel aan. Wat vindt u daarvan?
‘Als onderzoekers vinden wij het belangrijk om geen politiek standpunt in te nemen. Die bal ligt nu bij de samenleving. Wat ik wel heel belangrijk vind, is dat we het debat voeren op basis van de feiten. En daar zie ik regelmatig wel een discrepantie. Enerzijds het brede draagvlak voor eigen regie, ook rondom het levenseinde, en anderzijds de problematiek van mensen die echt een doodswens hebben en die in de zorgen zitten. En dát wordt soms te makkelijk op één hoop geveegd. In de media zien we zelfbewuste ouderen die zeggen ‘ja, als ik in zo’n situatie kom, dan wil ik zelf kunnen beslissen’. Die emotie wordt breed herkend. Maar het is een als-dan-redenering. Het blijkt vaak een stuk gecompliceerder als je zelf in die situatie zit. Dan ga je schuiven en dan komt de twijfel.’

In hoeverre durven we met elkaar af te steken naar de diepte en het gesprek over het levenseinde aan te gaan?
‘Wees niet te bang om daarop door te vragen. Hou je oplossingen even voor je. Ik denk dat we, vanuit de idee dat iedereen zijn eigen leven moet kunnen inrichten zoals hij dat wil, misschien soms wat te voorzichtig zijn geworden. Vaste, vanzelfsprekende verbanden waarin we een gezamenlijke taal hadden, zijn we grotendeels kwijtgeraakt. Er is veel meer diversiteit, dus we denken misschien al gauw ‘ja, ik weet niet precies hoe jij denkt, waar jij staat, welke vraag gepast is, of wat je daarvan vindt’. Daarmee zijn we denk ik ook afwachtender geworden in dit soort gesprekken. Terwijl we eigenlijk gewoon wat meer lef zouden moeten hebben, joh, vertel er eens over … Laat merken dat je er niet gelijk voor wegloopt. Het gaat om de kunst van het vragen stellen.’

Lees hier de NPV-reactie op het onderzoek

Fotograaf: Fjodor Buis