Niet wegkijken voor abortuspraktijk

23 augustus 2016

De week van het leven van 6-12 november maakt nu al pennen los. In ‘handen af van de abortuswet’ stelt Ger Groot (Trouw, 14 augustus) dat hij liever geen week van het leven ziet met aandacht voor abortus, want ‘voor je het weet ben je terug bij af’. Voor- en tegenstanders hebben beiden gelijk: abortus is een vorm van moord en een vrouw is baas in haar eigen buik.

Je kunt op verschillende manieren praten over abortus. Dat kan inderdaad op de manier van goed en fout. Een morele uitspraak dus. Maar het kan op veel meer manieren. Het kan ook aan de hand van feitelijke, objectieve kennis. Of je nu voor- of tegenstander bent, het is een objectief en onloochenbaar feit dat bij de conceptie nieuw, uniek leven ontstaat, met een geheel eigen DNA-profiel. Hoe dat leven gewaardeerd moet worden, is punt van discussie. Ook is het een wetenschappelijk feit dat dit nieuwe leven slechts enkele uren na de conceptie de belangrijkste chemische processen in het lichaam van de moeder beïnvloedt. Dat de moeder baas in eigen buik is, is een ideologische opvatting, geen wetenschappelijke.

Naast moraal en wetenschappelijke feiten is er ook nog een praktijk. Was de discussie rond de totstandkoming van de abortuswet vooral ethisch en juridisch, inmiddels is daar ruim 30 jaar praktijkervaring bijgekomen. Dat levert een schat aan informatie op waar tot nu toe veel te weinig mee wordt gedaan. 1 op de 7 zwangerschappen eindigt in een abortus. Dat betekent dat in iedere straat vrouwen wonen die een abortuservaring met zich mee dragen. Die pijn, schaamte of schuld voelen of hebben gevoeld. Of die hun abortus achter zich hebben gelaten en hun leven verder hebben geleefd. Maar wat weten we eigenlijk van die praktijk?  Tot nog toe veel te weinig. Het is daarom terecht dat minister Schippers recent een evaluatie van de abortuswet toezegde en op dit moment werkt aan de voorbereiding daarvan. Evalueren is immers gangbaar en professioneel.

Wat is bijvoorbeeld bekend over de invloed van seksueel geweld? Of de invloed van waarden van de vrouw bij een existentiële ervaring als een abortus? Wat is er bekend over de rol van de verwekker in de besluitvorming van de vrouw (dwang, pressie) of anderzijds mogelijk aan rouw of verlies bij de partner? Is er actuele wetenschappelijke kennis voorhanden over lichamelijke gevolgen van een abortus, ook op de lange termijn? Wat is bekend over de stijging van late zwangerschapsafbrekingen en wat is de rol van prenatale diagnostiek in deze? Wat is het effect van decentralisatie op de bereikbaarheid en kwaliteit van voorlichting en counseling in hulpverlening aan zwangere vrouwen?  Welke rol speelt de Wet op de Geneeskundige Behandelovereenkomst (WGBO) in voorlichting aan zwangeren? Hoe wordt omgegaan met geaborteerd materiaal? Is de vrouw hiervan op de hoogte? Zonder kennis blijft abortus onder de radar. Dan zijn we zogezegd een samenleving ‘met verworvenheden’ maar weet geen mens of dit ons daadwerkelijk tot een betere samenleving maakt.

We doen inderdaad de discussie tekort als we die alleen voeren vanuit morele of filosofische argumenten, hoe wezenlijk die ook zijn. De kans op herhaling van zetten uit de jaren ’60 en ’70 van de vorige eeuw is dan ook groot. De discussie wint aan urgentie, als we de praktijk daarin betrekken. De wet benadrukt een evenwichtige afweging tussen de nood van de moeder en de bescherming van ongeboren leven. Dat laatste wordt vaak verzwegen en speelt in de praktijk niet of nauwelijks een rol. Handen af van de abortuswet? Eerst maar eens de ogen open! En laten we in een week van het leven geen polemische discussie voeren, maar vooral ook de schoonheid van het leven vieren.

Esmé Wiegman en Elise van Hoek, directeur en beleidsmedewerker NPV |Zorg voor het leven.
De NPV is vanuit het Platform Zorg voor Leven medeorganisator van de ‘week van het leven’ van 6-12 november.