Evaluatie Euthanasiewet: medische hulp botst met doe-het-zelfaanpak

08 oktober 2013

De Euthanasiewet trad in 2002 in werking. Om de vijf jaar wordt deze wet geëvalueerd. De NPV was 30 september j.l. uitgenodigd voor een rondetafelgesprek met Kamerleden over deze evaluatie.

Vanuit de Nederlandse idee dat ondergrondse praktijken vermeden moeten worden, kwam er na jarenlange discussie een Euthanasiewet. Aan de Euthanasiewet ging een aantal rechterlijke uitspraken vooraf. Die deelden in ieder geval één lijn: gerechtvaardigde hulp bij het sterven dient te gebeuren door een arts.  De verdachte in de zaak-Postma in 1973 was een huisarts. Ook de getuigen waren arts. Van meet af aan kregen artsen een belangrijke rol toegedicht. Ook warme voorstanders van euthanasie deelden die lijn en waren niet voor een onverkort zelfbeschikkingsrecht maar voor een centrale rol van de arts. In die zin week de euthanasiediscussie af van de abortusdiscussie waar van meet af aan zelfbeschikking, het ‘baas in eigen buik’ principe, centraal stond. Er is geen eenduidig en beknopt antwoord op het ontstaan van dit verschil te geven. Met deze historische ontwikkeling in ons achterhoofd is het goed naar het huidige debat te kijken. Dat kenmerkt zich door een pleidooi voor een ‘pil van Drion’, een wilsverklaring voor euthanasie bij dementie en de wens dat ‘artsen de ruimte in de wet’ moeten benutten, zo niet in hun opleiding ‘gedwongen’ moeten worden het euthanasie-pad te bewandelen.

Tijdens het rondetafelgesprek vroegen wij aandacht voor drie punten. Allereerst vroegen we politici of zij serieus wensen dat euthanasie een uitzondering moet blijven. Onder deze ‘grondhouding’ van de politiek is de wet namelijk aanvaard. De publieke opinie beweegt zich steeds verder van die opvatting af. Er is een absolute stijging van euthanasiecijfers, zowel in meldingen als in verzoeken. Ook vindt een verschuiving plaats van de aard van de hulpvraag. Patiënten en artsen zijn het uitzichtloos, ondraaglijk lijden als criterium voor euthanasie voorbij. Het criterium is opgerekt in de richting van ‘gebrek aan kwaliteit van leven’. Dementie, psychiatrische ziektebeelden en voltooid leven zijn toenemend aangrijpingspunt voor een euthanasieverzoek. In de beeldvorming schuift euthanasie op van ‘uiterste noodsituatie’ naar ‘recht op’. Er gaan zelfs stemmen op om Art. 294 lid 2 uit het wetboek van strafrecht te halen waardoor de Euthanasiewet nog verder wordt uitgehold. De Levenseindekliniek past in deze trend.

We benadrukten dat burgers moeten kunnen blijven rekenen op goede, basale zorg. De kennis over palliatieve zorg is de afgelopen jaren sterk verbeterd. Dit wordt niet zichtbaar in dalende euthanasiecijfers. Uit de wetsevaluatie blijkt dat slechts in de helft van de gevallen de arts met de patiënt spreekt over alternatieve behandelopties, terwijl dit een wettelijke zorgvuldigheidseis is. Dit roept de vraag op welke overwegingen een rol spelen in de besluitvorming van de arts. Artsen zouden meer nadruk moeten leggen op de mogelijkheden van palliatieve zorg en het analyseren van angsten bij hun patiënten. Eenzaamheid is een groot maatschappelijk probleem. Suïcidecijfers stegen de afgelopen jaren alarmerend. Er is onmiskenbaar een relatie tussen een gebrek aan zinervaring, depressieve symptomen en een toegenomen doodswens. In een land waarin de gezondheidszorg een kwalitatief hoog niveau kent, is de actieve dood dan het meest karige antwoord dat je kunt geven.

Ten derde beklemtoonden we de rol van de overheid als beschermer van de burger. Niet alleen rond medische missers, ruziënde specialisten en falende bestuurders, maar ook rond de dood heerst een doofpotcultuur. Jaarlijks sterven honderden mensen door een overdosis morfine. Specialisten noemen dit terecht in strijd met de wet. De overheid dient (wetgevend, rechterlijk en uitvoerend) voorop te lopen in de bescherming van het recht en rechtsgevoel van haar burgers. Legalisatie van euthanasie brengt dit rechtsgevoel van grote groepen burgers in gevaar. Dan dringt des te meer dat wordt toegezien op zorgvuldige naleving. In de praktijk blijkt de consultatie door een onafhankelijke arts niet altijd te worden nageleefd. Ook de toetsingstermijn kende de afgelopen jaren grote overschrijdingen. Het is absoluut noodzakelijk dat de praktijk van toetsing, inclusief transparantie en maatschappelijke controle, wordt verbeterd. De praktijk van de toetsingscommissies onttrekt zich nu grotendeels aan niet direct-betrokkenen en het Openbaar Ministerie staat op afstand. De praktijk van toetsing achteraf is een ongewenste praktijk. Dit stelde het VN-comité in 2009. Amerikaanse, Britse en Zweedse experts uitten zich kritisch over het Nederlandse euthanasiebeleid en pleitten voor toetsing vóóraf door een rechter. Wij sluiten ons hierbij aan. De overheid dient niet alleen recht te vormen, maar boven alles kwetsbare burgers te beschermen. De menselijke waardigheid is inherent verbonden aan een heilig ontzag voor het leven.

Hoe kijken we terug op 30 september? Samenvattend kunnen we zeggen dat het ‘zelfbeschikkingsrecht’ van de patiënt in toenemende mate botst met de handelingsruimte van de arts. Pia Dijkstra (D66) zag graag een ‘gedwongen route voor steun bij euthanasie’ voor de arts in opleiding maar RMU-directeur Peter Schalk benadrukte terecht de onmogelijkheid om een strafbaar feit (wat euthanasie nog altijd is) af te dwingen. Gewetensbezwaarde artsen zijn niét de artsen die het gesprek over euthanasie ontlopen, zo beklemtoonden de aanwezige professionals unaniem. Terecht werd aandacht gevraagd voor de impact van euthanasie op de arts. Dementerende ouderen die niet weten wat er gebeurt, mag je geen dodelijke spuit geven. Euthanasie in al z’n complexiteit is weer eens goed op het netvlies van onze politici gekomen.  Als volksvertegenwoordigers hebben zij de verantwoordelijke taak burgers te beschermen en zo’n samenleving mogelijk te maken dat de vraag naar een actieve dood niet toeneemt maar verdampt. Maar dit vraagt een andere evaluatie dan de zojuist uitgevoerde.

Dit artikel verscheen op 4 oktober in Katholiek Nieuwsblad en is geschreven door Elise van Hoek, beleidsmedewerker bij de NPV.

Evaluatie Euthanasiewet: medische hulp botst met doe-het-zelfaanpak