Chris Develing
Beleidsadviseur Onderzoek & Beleid
22 augustus 2023
Nederlanders worden steeds ouder. Dat vinden we over het algemeen fijn. Toch stijgt tegelijk het aantal ouderen dat naar de dood verlangt. En is het eigenlijk wel zo nobel om oud te willen worden, als we kijken naar wat dat doet met de samenleving als geheel? Ik las daarover een interview met publieksfilosofie Marli Huijer. Zij vindt dat ouderen te individualistisch zijn gaan kijken naar hun eigen leven en sterven.
Als het aan Huijer ligt gaan we in Nederland meer vanuit het grote geheel denken als het gaat om veroudering en de dood. Tijdens een interview met Human stelt ze vast dat individuele zorg steeds vaker ten koste gaat van het maatschappelijk belang. Ze geeft als voorbeeld de wens om steeds langer te willen leven: ‘Hoe langer je leeft, hoe groter je ecologische voetafdruk. … En het wordt alleen maar erger als die oude mensen veel reizen en fossiele brandstoffen gebruiken, hard stoken in een groot huis en veel medicijnen gebruiken, die enorm vervuilend zijn voor het milieu.’
‘Ouder worden is eigenbelang’
Er zijn maar weinig mogelijkheden voor nog meer vooruitgang op het gebied van ouderdom. Vastberaden zegt Huijser daarover: ‘Daarom is het belangrijk om te realiseren dat het gewoon niet kan dat de hele wereld nog veel langer gaat leven. We hebben een collectieve verantwoordelijkheid, maar die wordt nu helemaal losgelaten vanuit het idee: ik wil ouder worden en zo gezond mogelijk. Dat is puur individualistisch eigenbelang.’
Huijer merkt terecht op dat we met elkaar steeds ouder zijn geworden. Maar haar voorbeelden van het individualisme dat daarvan de oorzaak is, gaan alleen over keuzes die mensen (willen) maken voor de juiste zorg en daarmee een zo lang mogelijk leven. Het is denk ik niet zo dat die wens er vroeger niet was. Maar de mogelijkheden zijn de laatste decennia enorm uitgebreid. Zo noemt Huijer hoe opmerkelijk het is dat we tegenwoordig het land op slot gooien om het sterven aan infectieziekten te voorkomen. ‘Allemaal heel nobel, maar zo bewegen we als samenleving naar een stervenscenario waar je op het laatst alleen nog aan kanker en dementie overlijdt’, voegt ze toe.
Pensioenjaren
‘Een oudere die zichzelf ziet als iemand die geleidelijk plaats maakt voor jongeren, heeft een ander beeld van wat het leven betekent en zal daarmee ook andere keuzes maken dan iemand van twintig,’ zegt Huijer. Maar vergeet zij hier niet iets wezenlijks? We leven langer, maar het aantal jaren tussen de generaties wordt ook steeds groter. Bovendien krijgen we steeds later kinderen en werken we langer door. Ook de ouderdom komt in fasen: er zijn vitale senioren, zorgbehoevende ouderen en uiterst kwetsbare hoogbejaarden.
Misschien heeft de wens om ouder te worden vooral te maken met de wens hetzelfde aantal pensioenjaren te houden als onze grootouders. De situatie dat je op je zestigste met pensioen gaat, als je kinderen al minstens tien jaar het huis uit zijn, zal steeds minder gaan voorkomen nu de gemiddelde vrouw pas op 30-jarige leeftijd voor het eerst moeder wordt. (In 1970 was dit 24 jaar.)
Kennis en wijsheid
Ook Huijers klimaatbetoog klinkt te zuur. Natuurlijk, dat er meer mensen zijn, betekent ook dat zij in totaal meer gebruikmaken van (fossiele) brandstoffen en medicijnen. Maar het is aan de mensheid om die vormen van consumptie te verduurzamen (of waar mogelijk terug te dringen) voordat we zelfs maar overwegen om een moreel probleem te zoeken in onze overlevingsdrang. De meeste mensen willen zo lang mogelijk leven, zo zijn we gemaakt. Je kunt je afvragen of iedere levensverlengende behandeling nodig is, maar dat is iets anders dan een druk leggen op mensen die zo lang mogelijk een relatief vitaal leven willen leiden.
Wat maakt het leven zo mooi? Voor veel mensen zit het in ervaringen met familie en andere dierbaren. Voor anderen ligt de nadruk op het nut dat ze mogen hebben door te schrijven of te adviseren over thema’s waar ze verstand van hebben. En die kennis, of noem het wijsheid, is voor een groot deel te vinden bij onze ouderen. Des te meer reden om ze te koesteren en zo dicht mogelijk bij ons houden.
Saamhorigheid
Daarmee stuiten we op het onderdeel van Huijers betoog waarmee ik het van harte eens ben: ‘Door overheidsbeslissingen zijn organisaties die bijdragen aan de sociale infrastructuur wegbezuinigd. … Laten we proberen het sociale weefsel in de samenleving weer dikker te maken.’ Volgens Huijer moet er veel meer gekeken worden naar het subsidiëren van buurtinitiatieven, en hoe die weer meer saamhorigheid tot stand kunnen brengen. ‘Want oudere mensen zullen voor elkaar moeten gaan zorgen’, waarschuwt ze.
Daar is geen speld tussen te krijgen. Maar juist daarom vliegt de tegenstrijdigheid je toch aan. Je zou namelijk ook kunnen zeggen dat hoe meer je voor elkaar zorgt, hoe langer men wil blijven leven. Wat komt er dan nog terecht van Huijers ideeën over tijdig sterven? Ik hoop van harte dat zij niet bedoelt dat het zorgen voor elkaar een tijdelijke noodzaak is, op weg naar een samenleving waarin mensen elkaar niet meer hoeven te verzorgen omdat ze ervoor kiezen vroegtijdig te sterven.